De taal van de wieken

Mocht u weleens met een molenaar gesproken hebben, zult u ongetwijfeld hebben opgemerkt dat die een heel eigen taaltje hebben. Een heus molenaarsjargon. Maar wist u dat de molens óók een eigen ’taal’ hebben? Namelijk de taal van de wieken!

Een molen met draaiende wieken is natuurlijk het mooist om te zien én niet te vergeten het meest functioneel (er moet tenslotte meel gemalen worden), maar als de wieken stilstaan, kan dat op meerdere manieren en dat is nooit een kwestie van toeval. Elke stand heeft een eigen betekenis en hoe dat zit, leggen we met plezier aan u uit!

Aan de hand van onderstaande afbeelding, ziet u de verschillende wiekstanden en hun betekenis. Daaronder volgt een korte uitleg per stand. Een gebruik wat zijn oorsprong in de geschiedenis vindt, maar vandaag de dag nog altijd gebezigd wordt!

Wist u overigens dat molens in de Tweede Wereldoorlog ook een belangrijke rol vervulden? Behalve dat ze vaak één van de nog weinige bronnen voor voedselproductie vormden, gebruikte het verzet ook molens om middels de standen van de wieken geheime signalen uit te zenden. Slim, want de Duitsers hadden dat helemaal niet door!

wiekstanden

Korte rust

Wanneer de molen voor korte tijd niet werkt, gaan de wieken in de korte ruststand. Deze stand van de molenwieken komt het meest voor, denk bijvoorbeeld aan foto’s of molens die u tegenkomt. Van oudsher is deze stand waarbij de wieken een perfect recht verticaal en horizontaal kruis vormen, gebruikelijk voor een periode van korte rust.

Lange rust

Wanneer de molen voor langere tijd niet gebruikt wordt, staan de wieken in de lange rust en vormen een diagonaal kruis. Bij deze stand is het hoogste punt van de molen lager dan bij de korte rust en daardoor veiliger bij mogelijk onweer.

Vroeger waren er geen bliksemafleiders, dus was het belangrijk om de molen middels deze stand lager te houden. Tegenwoordig heeft praktisch elke molen een bliksemafleider, maar worden de wieken uit symbolisch oogpunt nog regelmatig in de lange rust gezet. Bijvoorbeeld voor de zondag, om aan te duiden dat dit een traditionele rustdag is.

Overigens wordt de lange ruststand ook wel ‘overhek’ genoemd en toen molenroeden nog van hout werden gemaakt, gingen ze in de lange rust minder snel doorhangen. Dat wilde met de horizontale roe anders op den duur nog wel eens gebeuren.

Vreugd

Als er iets te vieren is, bijvoorbeeld een verjaardag, bruiloft, een jubileum of andere bijzondere gelegenheid, maakt de molenaar dit kenbaar door zijn molen ‘in de vreugd’ of ‘vreugdestand’ te zetten. In dit geval staan de wieken niet helemaal recht in het midden, maar een stukje naar links gekanteld.

Rouw

Eigenlijk spreekt de term voor zich. De molen wordt ‘in de rouw’ gezet wanneer iemand is overleden. Zo weet iedereen dat er een sterfgeval is in de familie of vriendenkring van de molenaar.

Bij deze stand staan de wieken niet recht in het midden, maar iets naar rechts gekanteld. Overigens is het ook een gebruik om de wieken in de richting van het huis van de overledene te kruien (draaien).

Feeststand

De feeststand ziet er eigenlijk hetzelfde uit als de lange rust (het diagonale kruis). Het verschil is dat de molen in dit geval versierd is met vlaggetjes. Omdat er al een ‘vreugdestand’ bestaat, is de feeststand misschien wat verwarrend. De molen wordt alleen op deze manier ‘getooid’ bij héél bijzondere gelegenheden. Erg vaak komt dit dus niet voor.

Molenwieken draaien overigens altijd tegen de klok in als je ervoor staat. In de vreugdestand staat de bovenste wiek vóór het hoogste punt stil. De wiek is dan dus op weg naar boven (komend = positief).

In de rouw staat de wiek juist voorbij het hoogste punt stil, op weg naar beneden (gaand = negatief). Overigens zijn wiekstanden streekgebonden en dus niet overal hetzelfde. Maar de standen zoals hier beschreven, zijn wel het meest gebruikelijk.